Pranayama is the fourth of the eight limbs of the yoga way and found in vaious sanskrit texts.

It is made up of the two words prana (“life energy”) and ayama (“expansion, control”) and encompasses the various breathing exercises of yoga.

Regular practice strengthens pulmonary functions and increases breathing capacity. The lungs, diaphragm, ribs, intercostals muscles and all the other accessory muscles awaken.

Many pranayama practices positively impact mental health and have emerged as potential tools for stress management and well-being.

We will experience a selection of pranayama techniques described in Sanskrit text such as the hatha yoga pradipika.

Pranayama (=ademhalingsoefeningen) is het vierde van de acht ledematen van de yogaweg en is te vinden in verschillende Sanskrietteksten.

Het bestaat uit de twee woorden prana ("levensenergie") en ayama ("uitbreiding, controle") en omvat de verschillende ademhalingsoefeningen van yoga.

Regelmatige beoefening versterkt de longfuncties en vergroot het ademhalingsvermogen. De longen, het middenrif, de ribben, de tussenribspieren en alle andere hulpspieren worden wakker.

Veel pranayama-oefeningen (=ademhalingsoefeningen) hebben een positieve invloed op de geestelijke gezondheid en zijn naar voren gekomen als potentiële hulpmiddelen voor stressmanagement en welzijn.

We zullen een selectie van pranayama-technieken ervaren die worden beschreven in Sanskrietteksten, zoals de hatha yoga pradipika.